
Spiermassa opbouwen De vraag hoeveel motorische eenheden tegelijk afgevuurd worden, hangt af van uw trainingservaring, efficiëntie en uw genen. In het begin werkt het mechanisme heel onnauwkeurig - en zal het zenuwsysteem het aantal noodzakelijke 'werkkrachten' onderschatten. Maar als u regelmatig spiermassa opbouwt, wordt u effectiever en zult u meer motorische eenheden tegelijk afvuren zodat u dus meer kracht hebt.

		Bij beginnelingen heeft de toename van kracht tijdens de eerste paar weken eerder te maken met verbeterde neuromusculaire banen dan met fysiologische veranderingen in de spier zelf die pas later optreden. Vandaar dat u in de eerste paar maanden nog geen toename van spiermassa (de zogenaamde hypertrofie) mag verwachten. Maar hoeveel u ook traint, u kunt nooit het aantal vezels per motorische eenheid wijzigen. Dat varieert van individu tot individu en is een van de redenen dat sommigen veel gemakkelijker dan anderen meer spieren en kracht bijkweken. Maar of er nu slechts een paar of meerdere honderden motorische eenheden aan het werk zijn, de volgorde waarin ze ingezet worden blijft altijd gelijk. Deze 'sequentiële orde' houdt verband met het type spiervezel in de motorische eenheid.

Vezels worden ruwweg onderverdeeld in Type 1 en Type 2, al naargelang of de vezel respectievelijk traag of snel spiermassa opbouwt. We hebben allemaal wat van elk type maar het soort dat domineert, varieert van persoon tot persoon en dat beïnvloedt tot op zekere hoogte het soort activiteit dat het best bij u past. Posturale spieren, zoals de scholspier in de kuit, bezitten een hoog percentage trage Type 1 vezels, zodat ze voor stabiliteit kunnen zorgen. Dynamische spieren, zoals de quadriceps, hebben een mix van snelle en trage vezels, zodat ze zowel activiteiten met lage intensiteit (bv. wandelen) als activiteiten met hoge intensiteit (bv. springen) kunnen uitvoeren. Atleten die trainen op uithouding hebben meestal veel Type 1 vezels. Bij spierbiopsie is gebleken dat marathonlopers tot 99% trage Type 1 vezels hebben in hun buigspieren. Deze vezels weerstaan vermoeidheid erg goed omdat ze in staat zijn heel wat zuurstof te produceren, maar worden meestal aan het werk gezet bij inspanningen met lage intensiteit (zoals een kopje thee opheffen). Type 2 of snelle vezels worden in verband gebracht met spierkracht en snelheid en spelen pas mee als de intensiteit van de vereiste inspanning verhoogt.
Vraag en antwoord Gewicht verliezen met gewichten Vet verliezen Calorieverbuik bij krachttraining Plattere buik Minder lichaamsvet Betere lichaamssamenstelling Koolhydraten helemaal weglaten? Eiwitten versus koolhydraten Vet verminderen in het lichaam De oorzaak van overgewicht Waarom is het moeilijk afvallen De insulinepiek Stofwisseling verhogen De basisprincipes van afvallen Wel of geen tussendoortjes? Spieren menselijk lichaam Spieren trainen